Bref résumé
Le roi romain Otto Ier accorde à son vassal Ansfried les droits de monnayage et de marché de Kessel, situé dans le gouw Maasland. Désormais, Ansfried peut également percevoir le péage d'Echt à Kessel. La concession est faite par l'intervention du duc Coenraad.
Texte latin de la charte
Traduction en néerlandais
Koning Otto maakt bekend dat hij door tussenkomst van zijn getrouwe, hertog Koenraad, de markt en munt te Kessel, gelegen in de gouw Maasland, in het graafschap van Rudolf, en alles wat daarvoor nodig is, in eigendom heeft gegeven aan zijn vazal Ansfried en dat hij de tol die tot nu toe te Echt geheven placht te worden, aan diezelfde Ansfried te Kessel heeft overgedragen om die in Kessel te innen. En opdat hij zelf en zijn nakomelingen de macht zullen hebben om in Kessel zonder tegenspraak over het markt- en muntrecht te beschikken, alsmede daar die tol te heffen die eerder in Echt werd geheven, heeft Otto bevolen om dit voorliggend bevel op te schrijven en het te bekrachtigen door het indrukken van zijn zegel.
Ondertekening door Otto.
Bruno, kanselier van Otto, heeft de echtheid bevestigd in plaats van Robert, aartskapelaan.
Gegeven in 966, gedaan te Maagdenburg.
Nadere toelichting
Lees meer<Rooms-koning Otto I schenkt aan zijn leenman Ansfried de munt- en marktrechten te Kessel en bepaalt dat de tol van Echt naar Kessel wordt verplaatst.>
Schijnorigineel
<A>. Maastricht, HCL, toegangsnr. 01.187A, archief Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, inv. nr. 1.
Uitgave
a. Gysseling en Koch, Diplomata Belgica, 369-370, nr. 219, naar <A>.
Onechtheid
Onderhavige oorkonde wordt als een falsum beschouwd op paleografische gronden, zie de uitgave bij Gysseling.
Lokalisering
Voor de identificatie van Casallum met Kessel sluiten we ons aan bij de uitgave van Gysseling en Koch, alsmede bij Gysseling, Toponymisch Woordenboek, 560, en Van Berkel en Samplonius, Nederlandse plaatsnamen, 117. De door andere auteurs gesuggereerde locaties als Kesselt, Neeroeteren en Kessenich (zie onder meer Kluge, Deutsche Münzgeschichte, 27-36, en Baerten, ‘Les Ansfrid’, 1145) lijken ons vanuit taal- en naamkundig oogpunt onwaarschijnlijk.
Datering
In de datatio is als datum het incarnatiejaar 966 opgegeven, met bijbehorende dateringselementen. In navolging van de editie door Sickel, Monumenta Germaniae DO I 210, nr. 129, is de vervalste oorkonde in de editie van Gysseling en Koch gedateerd op het jaar 950.
partenaires
donateurs