Bref résumé
Reinier, doyen, et le chapitre de Notre-Dame de Maastricht déclarent que Lambert Sutor et sa mère, avec leur consentement, ont vendu des champs à Houthem au couvent Sint-Gerlach à Houthem. Ces champs étaient imposables d'accises par le chapitre. La vente a eu lieu par la main de Willem, curé de Houthem et chanoine du chapitre de Notre-Dame.
Texte latin de la charte
Renerusa, Dei gratia decanus, et capitulum beate Marie in Traiecto cunctis presens scriptum inspecturis eternam in Domino salutem.
Quum facta mortalium labilia sunt et caduca, necesse est ut litterarum amminiculo fulciantur et oblivionisb interitu defendantur.
Eapropter cunctis notum esse volumus quod quidam coloni nostri in Holteim, Lambertus scilicet Sutor, et mater ipsius agros quosdam ecclesie nostre censuales ecclesie sancti Gerlaci per manum domini Wilhelmi, parrochiani, confratris et concanonici nostri, vendiderunt generali consensu tocius conventus nostri prout iustum erat accedente.
Igitur ne dubitationis scrupulus qui temporum decursus comitari solet, iamdictec ecclesie sancti Gerlaci calumpnie pariat occasiones in rebus iuste et legaliter uti premissum est comparatis, presentem cedulam conscribi et sigilli ecclesie nostre munimine fecimus roborari.
Huius rei testes sunt Wilhelmus, parochianus ecclesie sancte Marie, Renerus, decanus, totumque capitulum ecclesie beate Marie in Traiecto.
Datum anno Domini M° CC° XXXI°, in die conversionis sancti Pauli, indictione quartad.
a vergrote initiaal A, aangevuld naar Franquinet,Beredeneerde inventaris O.L.V. te Maastricht, 16-17 en 382.
b geknoeid in eerste letter, ob bovengeschreven door schrijfhand A.
c bovengeschreven door schrijfhand A.
d hierna sluitingsteken A.
Traduction en néerlandais
Reinier, deken, en het kapittel van Onze-Lieve-Vrouw te Maastricht maken bekend dat één van hun cijnsplichtigen in Houthem, namelijk Lambert Sutor (Schoenmaker), en zijn moeder enige akkers, cijnsplichtig aan het kapittel, met algemene toestemming van het convent, zoals rechtmatig was, hebben verkocht aan het klooster Sint-Gerlach door de hand van Willem, parochiepriester, medebroeder en -kanunnik.
Opdat de verdenking van twijfel die het verloop der tijden pleegt te vergezellen, geen gelegenheid verschaft voor rechtsverdraaiende acties jegens de kerk van Sint-Gerlach in de bovengeschreven zaken die rechtens en wetmatig zijn, hebben deken en kapittel deze oorkonde doen schrijven en met het zegel van hun kerk bekrachtigen.
Getuigen zijn: Willem, parochiepriester van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, Reinier, deken, en het kapittel van de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Maastricht.
Gegeven op 25 januari 1231.
Nadere toelichting
Lees meerReinier, deken, en het kapittel van Onze-Lieve-Vrouw te Maastricht verklaren dat Lambert Sutor en zijn moeder door de hand van hun medekanunnik Willem, parochiepriester, met hun toestemming aan het kapittel cijnsplichtige akkers te Houthem hebben verkocht aan het klooster Sint-Gerlach (te Houthem).
Origineel
A. Maastricht, RHCL, toegangsnr. 14.D003, archief klooster Sint-Gerlach te Houthem, inv. nr. 38, reg. nr. 3.
Aantekeningen op de achterzijde: 1° door 13e-eeuwse hand: Littera terre Lamberti Sutoris de Houtheim et matris eiusdem en parum valet. – 2° door laatste kwart 14e-eeuwse hand: U j. – 3° door 17e-eeuwse hand: 1231. – 4° door 18e-eeuwse hand: Num. 80.
Bezegeling: één uithangend bevestigd zegel, dat aangekondigd is, namelijk: S1 van het kapittel van Onze-Lieve-Vrouw te Maastricht, van witte was, beschadigd. Voor een beschrijving en afbeelding van S1, zie Venner, ‘Zegels klooster Sint-Gerlach’, 155.
Afschrift
B. 1735, Maastricht, RHCL, toegangsnr. 14.D003, archief klooster Sint-Gerlach te Houthem, inv. nr. 1 (cartularium) = Privelegien ende register der obligatien en andere erffcontracten des adelijcken cloosters van St. Gerlach, p. 126-127, onder de rubriek: Renuntiatio domini decani et capituli beate Marie in Trajecto super certos census ex bonis in Holtheijm, en in de marge: Num. 80, met opgave van één bezegelingsplaats, naar A.
Uitgave
a. Franquinet, Beredeneerde inventaris St. Gerlach, IV, 5-6, nr. 3, naar A.
Regesten
Haas, Inventaris Sint Gerlach, 68, reg. nr. 3. – Idem, Chronologische lijst, 39, reg. nr. 69.
Datering
Aangenomen is dat de bisschoppen van Luik omstreeks 1230 overgegaan zijn van kerststijl naar paasstijl en dat de religieuze instellingen in het bisdom dit pas enige tijd later hebben gevolgd, zie Camps, ONB I, XXI. Bijgevolg is voor de datering van onderhavige oorkonde het gebruik van de kerststijl verondersteld.
Tekstuitgave
Het onderscheid tussen c en t is niet goed zichtbaar.
partenaires
donateurs