Numéro 3

(1231 december 25 -) 1232 (september 23)
type
Économique
Partager ce certificat

Bref résumé

Jan Gruszere, avec le consentement de l'église Notre-Dame de Thorn, a vendu ses champs soumis à accises, situés à Houthem (dans le manoir de Valkenburg), au couvent Sint-Gerlach de Houthem. C'est par l'action de Rutger, shérif de Thorn, que la demoiselle Clementia van Geilenkirchen, religieuse de Sint-Gerlach, a reçu ces champs des mains de l'abbesse et du shérif de Thorn. L'église de Thorn recevra du couvent Sint-Gerlach les cijns habituels de ces champs et de la main morte (impôt au décès) pas plus que les cijns doubles. Si Clementia quitte le couvent Sint-Gerlach pour entrer dans un couvent avec une règle de vie plus stricte ou si elle et ses consœurs sont transférées dans un autre lieu pour fonder un nouveau couvent, le couvent Sint-Gerlach ne paiera pas la main morte à l'abbaye de Thorn à ce moment-là, mais seulement après que sa mort ait été reconnue.

Texte latin de la charte

In nomine Patris et Filii et Spiritus sancti in nomine Domini, amen.a

Tanta decursus temporum solet oblivio comitari, ut rerum gestarum series non possit in noticiam deduci posterorum nisi literrarum testimonio fuerint commendata. 

Cognoscant itaque presentes et sciant posteri quod Iohannes cognomento Gruszere cum haberet agros ecclesie sancte Marie in Thorinb censuales, qui sunt positi sub dominio de Valkenburchc in predio quod vocatur Holthem, eosdem agros ecclesie sancti Gerlaci per manum Rutgerid, Thorensis ecclesie scoltheti, vendidit consensu iam dicte Thorensis ecclesie prout iustum erat accedente, ita quod ecclesia Thorensis consueta servicia de ipsis agris ab ecclesia sancti Gerlaci percipiat sicut ab antefato Iohanne et ab eius antecessoribus percipere consuevit, censum videlicet viginti et unius denariorum et unius obuli Leodensis monete, qui dari debent in festo beati Remigii, et de mortua manu nichil amplius exigi vel persolvi debet nisi census duplicatus, id est quadraginta et tres denarii. Ecclesia sancti Gerlaci domicellam quandam nomine Clementiam de Geilincirchin de numero virginum in ea Domino famulancium elegit, que predicta bona de manu abbatisse Thorensis et eius scoltheti predicti Rutcherie suscepit, ea tamen interposita conditionis cautione ut, si dicta domicella Clementia procedenti tempore perfectioris vite desiderio districtius monasterium fuerit ingressa vel de gremio sue ecclesie ad propagandum novum conventum in alium locum cum sororibus fuerit transmissa, quod propter hoc sepedicta sancti Gerlaci ecclesia mortuam manum ecclesie Thorensis de predictis bonis solvere non tenetur, donec veridica relationef obitum dicte Clementie certo rumore cognoscat. 

Ecclesia Thorensis in formam predictam consensit et presens sigilli sui scriptum munimine roboravit. 

Acta sunt hec incarnati Verbi anno M° CC° tricesimo secundo, indictione quarta. 

Et sub hiis testibus: Alardo de Hauigisdailg et filii eius Henrici, Gozwinih de Berghe et filiii suij Ade, presentibus ecclesia, scabinis et colonis predicto predio de Holthem adtinentibus et aliis quamplurimis honestioribus personisk.

a geoblongeerd A.
b
Thoren B.
c
Valkenburg B.
d
t bovengeschreven door schrijfhand A.
e
Rutgeri B.
f
el bovengeschreven door schrijfhand A.
g
Hafkesdale B.
h
aldus A, lees
Gozwino, Gossuini B.
i
aldus A, lees
filio.
j
aldus A, lees
suo.
k
hierna sluitingsteken A.

Traduction en néerlandais

Het zij bekend dat Jan Gruszere aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk te Thorn cijnsplichtige akkers, gelegen in het goed Houthem in de heerlijkheid Valkenburg, verkocht heeft aan het klooster Sint-Gerlach door de hand van Rutger, schout van de kerk van Thorn, met instemming van de kerk van Thorn, zoals rechtmatig was, op die wijze dat de kerk van Thorn de gebruikelijke dienstrechten uit die akkers zou ontvangen van het klooster Sint-Gerlach zoals ze gewoon was te krijgen van Jan en zijn voorgangers, namelijk een cijns van 21 penning en één obool Luiks te betalen op 1 oktober, waarbij van de dode hand niet meer geёist of betaald mag worden dan de dubbele cijns, namelijk 43 penning. Het klooster Sint-Gerlach heeft uit de maagden die God daar dienen jonkvrouwe Clementia van Geilenkirchen gekozen, die de voornoemde goederen uit de hand van de abdis van Thorn en haar schout Rutger heeft ontvangen, op voorwaarde dat het klooster Sint-Gerlach niet gehouden wordt de dode hand van deze goederen te betalen aan de kerk van Thorn indien Clementia in de loop der tijd, uit verlangen naar een meer volmaakt leven, in een strenger klooster is ingetreden óf wanneer zij door de gemeenschap van het klooster voor de stichting van een nieuw klooster met medezusters naar een andere plaats is overgeplaatst, maar pas wanneer de kerk van Thorn haar dood met volledige zekerheid zal vernemen door een betrouwbare mededeling. 

De kerk van Thorn heeft hiermee ingestemd en bezegeld.

Gedaan in 1232.

Getuigen waren: Alard van Haasdal en zijn zoon Hendrik, Gozewijn van Berg en zijn zoon Adam, in aanwezigheid van de kerk, schepenen en cijnsplichtigen die tot het goed Houthem behoren en in het bijzijn van verschillende andere personen van aanzien.

Personnes mentionnées
Jan Gruszere
Onze-Lieve-Vrouwekerk te Thorn
Rutger, schout van Thorn
Onze-Lieve-Vrouweklooster Sint-Gerlach te Houthem
Clementia van Geilenkirchen, jonkvrouwe, non van het klooster Sint-Gerlach te Houthem
Alard van Haasdal, ridder, vader van Hendrik
Hendrik, zoon van Alard van Haasdal
Gozewijn van Berg, vader van Adam
Adam, zoon van Gozewijn van Berg
schepenen behorend tot het goed te Houthem
Lieux mentionnés
Thorn
Houthem
Valkenburg
Edition
Geertrui van Synghel
Le texte suivant ne sera pas traduit lorsqu'une autre langue est sélectionnée
Partager ce certificat

partenaires

donateurs

La Famille Beijer
2023 WaarvanAkte.eu, une initiative de Stichting Limburgse Oorkonden
Créé par Hive Collective