Bref résumé
Le roi romain Lothar III confirme l'échange par les frères du chapitre de Saint-Servaas à Maastricht de leur allodium à Monsheim contre l'église de Güls avec l'abbaye de Hersfeld.
Texte latin de la charte
(C) In nomine Patris et Filii et Spiritus Sancti, sancte et individue Trinitatis.
Ego Lotharius, tercius huius nominis rex, universis ęcclesiis que sunt in regno nostro per gratiam summi regis securitatem et pacem.
Quia preordinante divina clementia omnium fidelium consensu et electione ad regnum pervenimus, eiusdem Dei clementia amministrante et adiuvante ecclesias que per regnum nostrum longe lateque constitute sunt et aut violata pace aut regni perturbatione aliquid sui iuris aut commodi perdiderunt, reformare et restaurare curamus et ipso regente per quem reges regnant, ad effectum perducere volumus.
Unde notum facimus fidelibus sancte ecclesię filiis tam presentibus quam posteris, quia peticione et obtentu omnium fratrum ecclesie Sancti Servatii que est Traiecti, allodium quod habebant in villa que dicitur Monesheim, quia remotum erat ab eis et minus habebant commodi, ecclesie Sancti Wigberti, que est in Heresvelth, tradidimus pro concambio ecclesie que est in villa Guluse, Adelmanno, abbate eiusdem ecclesię, ceterisque filiis ęcclesie tam monachis quam laicis, quia remota erat ab eis et minus habebat commodi petentibus.
Et ut hoc concambium firmum et inconvulsum permaneat, cartam hanc iussimus fieri et sigillo nostro fecimus insigniri.
Acta Moguntie sunt hęc anno dominice incarnationis M° C° XX°VI°, indictione VIa.
Huius rei testes hii sunt: Moguntiensis archiepiscopus, Fridericus, Coloniensis archiepiscopus, Bucco, Wormacensis episcopus, Albero, Leodiensis episcopus, Iohannes, decanus ecclesie Sancti Servatii, Stephanus, Franco, Rado; laici: Arnoldus, comes de Los, Wilelmus, comes palatinus, Wilelmusj, comes de Luzeleburc, Gerardus de Ostaden; ministeriales Sancti Servatii: Christianus, Godefridus, Lambertus, Franco.
Traduction en néerlandais
Koning Lotharius maakt bekend dat hij op verzoek en op aandringen van alle broeders van de Sint-Servaaskerk te Maastricht hun allodium in Monsheim heeft overgedragen aan de Sint-Wigbertuskerk te Hersfeld in ruil voor de kerk in Güls, omdat dit ver van hen vandaan lag en zij er weinig gemak van hadden. Ook Adelman, abt van Hersfeld, en de overige monniken en leken van die kerk hadden dat om diezelfde reden gevraagd.
Lotharius heeft deze oorkonde bekrachtigd met zijn zegel.
Gedaan in Mainz, in 1126.
Getuigen zijn: de aartsbisschop van Mainz, Frederik, aartsbisschop van Keulen, Bucco, bisschop van Worms, Albero, bisschop van Luik, Jan, deken van de Sint-Servaaskerk, Steven, Frank, Rado; leken: Arnoud, graaf van Loon, Willem, paltsgraaf, Willem, graaf van Luxemburg, Gerard van Ostaden; ministerialen van Sint-Servaas: Christiaan, Godfried, Lambert, Frank.
Nadere toelichting
Lees meerRooms-koning Lotharius III bevestigt de ruil door de broeders van het Sint-Servaaskapittel te Maastricht van hun allodium te Monsheim tegen de kerk van Güls met de abdij van Hersfeld.
Origineel
[A]. niet voorhanden.
Afschriften
B. eind 12e/eerste kwart 13e eeuw, Maastricht, HCL, toegangsnr. 14.B002A, archief kapittel van Sint-Servaas te Maastricht, 1062-1797, inv. nr. 336, naar [A]. – C. eind 13e eeuw, Ibidem, idem, inv. nr. 10 (cartularium) = [Liber privilegiorum], fol. 6r-6v (= nieuwe fol. 23r-23v), nr. 10, naar [A]. – D. 1640, Ibidem, idem, inv. nr. 1741 (cartularium) = Liber sive regestum originis ecclesie Sancti Seruatii Traiec[tensis] illiusque privilegiorum, donationum ac iurium ex originalibus et libro chartarum manu Ioannis Choris, receptoris capituli, descriptorum, p. 17, onder de rubriek: 12, Confirmat Lotharius est permutationem factam cum bonis de Gielsa, naar [A].
Uitgaven
a. Ottenthal en Hirsch, Die Urkunden Lothars III. und der Kaiserin Richenza, 10-11, nr. 9, naar B. – b. Hackeng, Het middeleeuwse grondbezit, 287, nr. 57b (onvolledig), naar B. – c. DiBe ID 5422, naar a.
Regesten
Zie DiBe ID 5422.
Datering
Volgens Nuyens, Inventaris Sint-Servaas, 90, nr. 336, dateert afschrift B uit de dertiende eeuw, terwijl Ottenthal en Hirsch uitgaan van een scriptio in de tweede helft van de twaalfde eeuw. Op basis van de paleografische verwantschap met een ongedateerde oorkonde van de abt van Kloosterrade, door Polak en Dijkhof, Oorkondenboek Kloosterrade, 114-116, nr. 52, gedateerd tussen 1201 en 1211, en met een oorkonde van deken en het kapittel van Onze-Lieve-Vrouw te Maastricht d.d. 26 maart 1225 (zie Maastricht, HCL, toegangsnummer 14.B001, archief Kapittel van Onze Lieve Vrouw te Maastricht, 1096-1796, inv. nr. 1011) dateren we dit afschrift eind twaalfde/eerste kwart dertiende eeuw.
Ontstaan en tekstuitgave
Volgens Ottenthal en Hirsch is de tekst van onderhavige oorkonde niet in de koninklijke kanselarij geredigeerd. De tekst is uitgegeven op basis van B, met de varianten van C in het notenapparaat.
partenaires
donateurs



.avif)





