Bref résumé
Le doyen et le chantre du chapitre Notre-Dame de Maastricht ont demandé, au nom de l'abbesse et du couvent de Thorn, d'une part, et du curé de Thorn, d'autre part, de consulter le doyen et le chapitre de la cathédrale de Liège au sujet du règlement de leur différend concernant les dîmes novales dans la paroisse de Thorn. Le doyen et le chantre du chapitre de Notre-Dame désignèrent Jean, vicaire de Thorn, comme leur représentant pour obtenir ce conseil juridique à Liège.
Texte latin de la charte
Inter religiosas personas abbatissam et conventum monasterii de Thoren, ordinis sancti Benedicti, Leodiensis dyocesis, ex una parte et rectorem parrochialis ecclesie dicti loci ex altera orta est materia questionis super facto tali: ad presentationem dicte abbatisse, que nomine sui monasterii predicti est patrona dicte parrochialis ecclesie, idem rector eandem habet et obtinuit iam quinque annis elapsis. Et omnes decimas parrochie predicte monasterium Thorense pro duabus partibus et rector parrochialis ecclesie, qui [e]st et fuit pro tempore, pro tercia parte percipiunt et hactin[us] percipere consueverunt a tempore a quo non extat memoria, in qua parrochia sunt quidam certi agri siti, quorum decimas ipsum monasterium pro duabus partibus et ipse rector pro tercia parte sic[u]ti omnium aliorum agrorum hactinus perceperunt; quos agros idem rector asserit esse redactos ad culturam a tempore memorie hominum. Et propter hoc dicit ipse rector quod huiusmodi decime tanquam novalium agrorum ad ipsum rectorem et ecclesiam suam parrochialem in solidum debent pertinere et nomine suo et ecclesie sue predicte ipsas petit sibi assignari.
Ad que r[espon]dent abb[atissa et] conventus predicti quod omnes decimas dicte parrochie pro duabus partibus ha[ctinus] mo[n]asterium [T]h[o]rense percepit et leva[vi]t, percipere et lev[a]r[e] potuit et potest de consuetudine antiqua et approbata et quod monasterium Thorense decimas predictorum agrorum, de quibus [***]r ipsas partes est contentio, spacio quadraginta annorum et amplius seu tanto tempore levavit et perc[ep]i[t], et in possessione vel quasia percipiendi easdem fuit pacifice et quiete; quod ipsum [mon]as[teriu]m legitime prescripsit ius percipiendi decimas in dictis agris et decimandi eosdem agros, predicto rectore replicante quod quia dicte decime dictorum agrorum dicuntur esse etb suntb novales, ipsum monasterium Thorense contra ecclesiam parrochialem predictam ipsas prescribere non potuit nec debebat. Super quibus predicti abbatissa et conventus in .. decanum et ipse rector in cantorem ecclesie beate Marie Traiectensis compromiserunt, ita quod secundum consultationem venerabilium virorum, decani et capituli maioris ecclesie Leodiensis, ipsi .. decanus et cantor de iure pronunciare debent utrum dictorum agrorum decime pro duabus partibus ad dictas abbatissam et conventum vel in solidum ad ipsum rectorem debeant pertinere. Unde supplicant a vobis, dominis decano et capitulo Leodiensi, ipsi decanus et cantor beate Marie Traiectensis super premissis propositis quid iuris responderi. Et nos decanus et cantor ecclesie beate Marie predicti Iohannem de Thoren, clericum presentia exhibentem, pro nobis procuratorem constituimus ad impetrandum a vobis, domini decani et capitulum maioris ecclesie Leodiensis predicte, consulta[ti]onem seu quid iuris super premissis, presentium testimonio quibus nostra sigilla sunt appensa.
Datum anno Domini Mo CCo oct[oges]imo septimo, feria quinta post Petri et Pauli apostolorumc.
a hierna earundem doorgestreept A.
b bovengeschreven door schrijfhand A.
c hierna sluitingsteken A.
Traduction en néerlandais
Tussen abdis en convent van de abdij van Thorn enerzijds en de pastoor van Thorn anderzijds is een geschil ontstaan over de presentatie van de abdis, die namens de abdij het patronaatsrecht heeft van de parochiekerk van Thorn. Diezelfde pastoor van Thorn heeft en houdt dit de afgelopen vijf jaar. En sinds mensenheugenis ontvangt en is de abdij tot nu toe gewoon om twee derden van alle tienden van de parochie van Thorn te ontvangen, en de pastoor één derde. In deze parochie zijn zekere akkers gelegen, waarvan de abdij twee derden van de tienden en de pastoor één derde heeft, zoals zij die van alle andere akkers tot nu toe hebben. De pastoor beweert dat deze akkers al sinds mensenheugenis in cultuur gebracht zijn. En daarom zegt de pastoor dat dergelijke tienden als van nieuwe akkers volledig tot hem en zijn parochiekerk moeten behoren en hij vraagt in zijn naam en die van zijn kerk om deze tienden aan hem toe te wijzen.
Hierop antwoorden abdis en convent dat de abdij tot nu toe alle tienden van de parochie van Thorn ontving en hief, en deze kon en kan ontvangen en heffen krachtens de oude en goedgekeurde gewoonte, en dat de abdij de tienden van de genoemde akkers, waaruit haar [***] deze delen toekomt, al veertig jaar en langer geheven heeft en ontvangen heeft en deze vredig in haar bezit waren alsof ze deze kon heffen, zodat de abdij het recht om de tiend in deze akkers te heffen en deze akkers met tienden te belasten heeft opgeëist. Waarop de al genoemde pastoor repliceerde, omdat de genoemde tienden van de genoemde akkers novale tienden zijn, dat de abdij van Thorn niets kon of mocht bepalen tegen de parochiekerk van Thorn. Hierover hebben abdis en convent van Thorn aan de deken, en de pastoor van Thorn aan de cantor van de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Maastricht, toevertrouwd dat zij volgens raadpleging van eerbare mannen, namelijk van de deken en het kapittel van de domkerk te Luik, ervoor moeten zorgen een uitspraak te doen volgens het recht of de tienden van de genoemde akkers voor twee derde aan abdis en convent dan wel onverdeeld aan de pastoor van Thorn zouden moeten toebehoren. En daarom verzoeken de deken en cantor van de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Maastricht aan de deken en het kapittel van Luik om over de hiervoor gestelde zaken te antwoorden wat recht is. En de deken en de cantor hebben Jan van Thorn, de clericus die dit overhandigt, als hun vertegenwoordiger aangesteld om van de deken en het kapittel van Luik een advies te verkrijgen over wat recht is in de voornoemde zaak, en zij hebben er hun zegels aangehangen.
Gedaan op 3 juli 1287.
Nadere toelichting
Lees meerBeoorkond wordt het verzoek van deken en cantor van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Maastricht namens abdis en convent van Thorn enerzijds en de pastoor van Thorn anderzijds om de deken en het kapittel van de domkerk van Luik te raadplegen inzake de beslechting van hun geschil over de novale tienden in de parochie van Thorn. Deken en cantor van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel hebben Jan, pastoor van Thorn, als hun vertegenwoordiger aangesteld om dit juridisch advies te verwerven in Luik.
Origineel
A. Maastricht, HCL, toegangsnr. 01.187A, archief Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, inv. nr. 66. Beschadigd met tekstverlies.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 16e-eeuwse hand: Compositio inter capittulum et investitum Thorensem, 1367 (sic), T. – 2o door 17e-eeuwse hand: V.
Bezegeling: door het uitscheuren van het perkament onderaan kan niet meer worden vastgesteld of de aangekondigde bezegeling is aangebracht.
Uitgave
Niet eerder uitgegeven.
Regesten
Franquinet, Beredeneerde inventaris Thorn, 66-67, nr. 42. – Habets, Archieven Thorn, 59-60, nr. 66. – Haas, Chronologische lijst, 83, nr. 218.
Samenhang
Voor de overeenkomst tussen abdis en convent van de abdij van Thorn met de pastoor van Thorn, de scheidsrechtelijke uitspraak door deken en cantor van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel te Maastricht, alsmede het verzoek aan de bisschop van Luik om deze te bekrachtigen, zie Collectie Thorn, respectievelijk nrs. 54, 55 en 58.
Tekstuitgave
De ontbrekende delen van woorden in A zijn waar mogelijk aangevuld.
partenaires
donateurs