Bref résumé
Henri IV, duc de Limbourg et comte de Berg, annonce que l'abbesse et le couvent de l'abbaye de Thorn ont cédé à Jan, clerc de Körrenzig et chanoine de Liège, une ferme située à Drinhausen. Jan a payé cette ferme, ce qui lui permet d'en disposer librement tant qu'il vivra. Après sa mort, ses biens écherront à Thorn, exempts d'impôts.
Texte latin de la charte
Ego Henricus, dux de Linburga, comes de Monte, omnibus presens scriptum intuentibus notum facio quod abbatissa et conventus de Thoren Iohanni, clerico de Gurcinnich, canonico Leodiensi, mansum aput Drinhusinb, quem idem Iohannes pro quadam summa pecunie redemit quousque vixerit liberaliter possidendum, omni iure eredumc suorum excluso, sub hac forma contulerunt. Postquam autem predictus Iohannes viam universe carnis fuerit ingressus, prehabita bona prefate ecclesie libere cedent taliter quod nullus heredum suorum tamquam verus heres se de eisdem bonis intromittet.
Ne autem super hoc aliqua possit questio oriri, presentem paginam meo sigillo munivi.
Actum anno Domini M CC XXX quinto, mense decembrid.
a Lymburgie B.
b Drinhusyn B.
c aldus A, lees heredum als in B.
d hierna sluitingsteken A.
Traduction en néerlandais
Hendrik, hertog van Limburg en graaf van Berg, maakt bekend dat abdis en convent van de abdij van Thorn een hoeve te Drinhausen hebben overgedragen aan Jan, geestelijke van Körrenzig en kanunnik van Luik. Jan heeft die hoeve met een zekere som geld ingelost om deze vrij te bezitten zolang hij leeft, elk recht van zijn erfgenamen uitgesloten. Na zijn overlijden zullen de bovengenoemde goederen vrij aan de kerk van Thorn toevallen op een zodanige wijze dat niemand van zijn erfgenamen zich onder het mom van gerechtigd erfgenaam in het bezit zal stellen van deze goederen.
Hendrik heeft bezegeld.
Gedaan in december 1235.
Nadere toelichting
Lees meerHendrik IV, hertog van Limburg en graaf van Berg, maakt bekend dat abdis en convent van Thorn aan Jan, geestelijke van Körrenzig en kanunnik van Luik, voor de duur van zijn leven een hoeve te Drinhausen hebben overgedragen.
Origineel
A. Maastricht, HCL, toegangsnr. 01.187A, archief Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, inv. nr. 14.
Aantekeningen op de achterzijde: 1o door 13e-eeuwse hand: De curte de Drinhusen. – 2o door 16e-eeuwse hand: Donatio, 1235. – 3o door 17e-eeuwse hand: J, V.
Bezegeling: één afhangend bevestigd zegel, dat aangekondigd is, namelijk: S1 van Hendrik IV, hertog van Limburg en graaf van Berg, van witte was, beschadigd; met beschadigd tegenzegel CS1. Voor een beschrijving en afbeelding van S1 en CS1, zie Venner, ‘Zegels Thorn’, 38-39.
Afschrift
B. eerste helft 15e eeuw, Maastricht, HCL, toegangsnr. 01.187B, archief Vrije Rijksheerlijkheid Thorn, inv. nr. 1628 (voorheen cartularium nr. 1) = Cartularium abbatiae imperialis Thorensis, 966-1600, p. 97 (oude fol. 53r), onder de rubriek: E, De censu in Bergheyke, naar A.
Uitgaven
a. Franquinet, Beredeneerde inventaris Thorn, 13-14, nr. 8 (gedateerd 1235 december), naar B. – b. Habets, Archieven Thorn, 13-14, nr. 14 (gedateerd 1235 december), naar A.
Regest
Haas, Chronologische lijst, 43, nr. 83 (gedateerd 1235 december).
Datering
Aangenomen is dat de bisschoppen van Luik omstreeks 1230 overgegaan zijn van kerst- naar paasstijl en dat de religieuze instellingen in het bisdom Luik dit pas enige tijd later hebben gevolgd, zie Camps, ONB I, XXI. Bijgevolg is voor de datering van onderhavige oorkonde het gebruik van de kerststijl verondersteld. Het is niet voor de hand liggend dat deze oorkonde tot stand is gekomen in de omgeving van de oorkonder, de hertog van Limburg, aangezien Polak en Dijkhof, Oorkondenboek Kloosterrade, XVI-XVII, stelden dat er geen bewijs is voor een hertogelijke kanselarij in deze periode. Voor de oorkonden uit de periode tussen 1200-1230 hebben zij het gebruik van kerststijl in de hertogelijke oorkonden aangenomen. Indien onderhavige oorkonde toch in het milieu van de hertog van Limburg zou zijn ontstaan én gedateerd zijn naar de paasstijl, dan dateert deze oorkonde uit de periode 1-31 december 1235.
partenaires
donateurs